
Wat is kaartweven?
Kaartweven ofwel in het Engels tabletweaving genoemd, is een van de oudste manieren van weven.
De technische kant achter kaartweven.
Draden worden tussen twee vaste punten gespannen. Dit kan horizontaal zijn maar ook verticaal. Zo lang er maar spanning op staat en er een goede sprong (de sprong is de opening die verschijnt net vóór de kaarten) is. Iedere draad loopt door één gat van een kaart. Iedere kaart heeft 4 gaten. Maar er zijn ook technieken waarmee je met 2 gaten, 5 gaten of 6 gaten werkt. De wijze hoe de draad door het gat gaat (van links naar rechts, of van rechts naar links) bepaald ook de draaiing van de draad in het weefsel. Dit heet de S en Z richting. Door middel van het vooruit of achteruit draaien van de kaarten, vormt men een patroon in het weefsel. Bij elke kwartslag draaien wordt er een inslagdraad door de sprong gehaald en aangetrokken. Deze inslagdraad zorgt voor de binding van het weefsel. Er zijn vele verschillende technieken binnen het kaartweven, deze vind je onder het kopje "technieken".
The technical side of tablet weaving.
Threads are stretched between two fixed points. This can be horizontal or vertical. As long as there is tension and a clear shed (the shed is the opening that appears just before the cards). Each thread runs through one hole on a card. Each card has 4 holes. But there are also techniques that work with 2 holes, 5 holes or 6 holes. The way in which the thread passes through the hole (from left to right, or from right to left) also determines the rotation of the thread in the fabric. This is called the S and Z direction. By turning the cards forwards or backwards, a pattern is formed in the fabric. With every quarter turn, a weft thread is passed through the shed and pulled in. This weft thread binds the fabric together. There are many different techniques within card weaving, you can find these under the heading "techniques".

Kaartweefband uit Hallstatt, Oostenrijk. Ongeveer 800-400 voor Christus. Foto door Mervi Pasanen.
Geschiedenis en doeleinden
Een van de oudste gevonden restanten van een kaartweefband zijn die uit een oude zoutmijn in Hallstatt, in het hedendaagse Oostenrijk. De vondsten zijn gedateerd op de 8e tot 4e eeuw voor Christus. Deze prehistorische band is bijzonder goed bewaard gebleven door het hoge zoutgehalte in de vezels.
Door de hele wereld heen zijn er vondsten gedaan van kaartweefbanden, kaarten of zelfs weefgetouwen met de kaarten er nog aan. Dat wil zeggen dat deze techniek van weven een belangrijke factor was in onze samenleving. We zien een duidelijke trend in Scandinavië waar erg veel gebruik werd gemaakt van kaartweven, als functioneel middel maar ook als decoratief doeleinde. In het Westerse Europa werd kaartweven in iedere klasse beoefend. De arbeiders maakten vooral functionele banden van goedkopere middelen als wol en linnen. De hogere geplaatste klassen gebruikten duurdere materialen als zijde en goud/zilverdraad en geavanceerdere technieken. Ook zijn er vondsten gedaan van patroonboeken uit kloosters, dus we weten nu dat er bronnen zijn dat nonnen deden kaartweven. Kaartweven had het hoogtepunt ongeveer tussen de 5e en 13e eeuw, hierna werd het minder beoefend. Rond eind 16e eeuw werd er nog nauwelijks kaartgeweven en kregen modernere technieken de overhand. Tot midden 20e eeuw was het een vergeten manier van weven. Tot er meer en meer kaarten werden gevonden en men onderzoeken ging starten waar deze voor werden gebruikt. Zo kwam men er achter wat deze manier van weven inhield en kreeg men meer kennis over de verschillende technieken.
Kaartgeweven banden werden in de eerste eeuwen voor en na Christus vaak gemaakt op een zogenoemde "warp weighted loom, ofwel gewichtengetouw". Ze dienden als rand om een mantel of kleding heen. Later werden kaartweefbanden ook gebruikt voor andere doeleinden als riemen, sokophouders, boorden op kazuifels, afwerkingen aan kleding.
History and purposes
One of the oldest found remnants of tabletweaving are those from an old salt mine in Hallstatt, in modern-day Austria. The finds have been dated to the 8th to 4th century BC. This prehistoric piece of textile is particularly well preserved due to the high salt content in the fibres.
Throughout the world, finds have been made of tablet woven bands, weaving cards or even looms with the tablets still attached. This means that this technique of weaving was an important factor in our society. We see a clear trend in Scandinavia where tabletweaving was used extensively, both as a functional tool and for decorative purposes. In Western Europe, card weaving was practised in every class. The workers mainly made functional ties from cheaper materials such as wool and linen. The upper classes used more expensive materials such as silk and gold/silver thread and more sophisticated techniques. There have also been finds of pattern books from monasteries, so we now know that there are sources that nuns did tabletweaving. Tabletweaving had its peak approximately between the 5th and 13th century, after which it was less practised. Around the end of the 16th century, tabletweaving was hardly practised at all and more modern techniques gained the upper hand. Until the middle of the 20th century, it was a forgotten method of weaving. Until more and more tablets were found and people started researching what they were used for. In this way, people found out what this way of weaving entailed and gained more knowledge about the different techniques.
In the first centuries before and after Christ, tabletwoven bands were often made on a so-called "warp weighted loom". They served as a border around a coat or clothing. Later, tabletwoven bands were also used for other purposes, such as belts, garters, cuffs on chasubles and finishing touches on clothing.

Kaartweefband in de brocaat techniek met gouddraad, 10e eeuw uit Dublin, Ierland.