Het laken; van begin tot eindproduct zelf lakenstof maken

 

 

Geschiedenis over lakenstof

Het lakenstof was in de middeleeuwen zeer bekend in Nederland en België. Laken is een geweven, wollen stof die na het vollen een "vervilte" uiterlijk krijgt. Het vollen werd gedaan door de stof in een bad met water, urine (ammoniak) en vollersaarde (bentoniet) te dompelen. Vervolgens waren er mensen, de Vollers, die minimaal 2 dagen met hun voeten in het bad op de stof stampten. Daarna werd het gedroogd en uitgerekt. Met een soort kaardeborstel werd de stof geborsteld om alle haren één richting op te krijgen en daarna werd het geschoren. Zo verkreeg men een waterdichte, winddichte maar toch soepele stof van hoge kwaliteit.

In Nederland was vooral Leiden een echte textielstad waar de lakenstof veel werd gemaakt. De lakennijverheid is te verdelen in twee perioden; de Oude Draperie (van omstreeks 1300 tot 1570) en de Nieuwe Draperie (van 1570 tot 1970). Tussen deze twee perioden in kwam de lakennijverheid in een ernstig verval waardoor het gehele proces opnieuw herzien moest worden. Daardoor ontstond de Nieuwe Draperie. We stonden bovenaan de lijst wat betreft het produceren van superieure kwaliteit laken.

Mijn doel is om lakenstof te maken zoals ze in de middeleeuwen in Europa gemaakt werd.

 

Onderstaand is een reeks afbeeldingen uit het Mendel I boek, geschreven in 1425-1442 te Nürnberg, Duitsland.

Meer afbeeldingen en informatie over het boek is te vinden via deze link.

Van links naar rechts: de wever, de kaarder, de verver, de stofhandelaar en de kleermaker.

 

 

De wol

Na een zoektocht op internet en in mijn boeken over welke wolsoort het meest geschikt was, heb ik besloten om voor de Schotse Cotswold wol te gaan, een wol met een lange vezel die zeer fijn spint. Deze wol werd ook al in de middeleeuwen hoog aangeprezen voor haar superieure kwaliteit. Lakenstof werd bijna altijd van wol met een lange vezel geweven. Via Minke Haan kon ik een mooie vacht bemachtigen, wat een krullen zitten hier in! In mijn zoektocht kwam ik ook uit op een verkoper in Engeland, Wingham Wool, die Cotswold lontwol verkocht. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt en ik vond het een uitdaging om te gaan testen welke soort wol het beste zou werken voor mijn proces om een laken op middeleeuwse manier te maken. Nu stonden er dus 2 soorten lakens op de planning; vanuit lontwol en vanuit een vacht.

 

Het spinnen

Begin maart 2022 begon mijn avontuur echt; ik was begonnen met het spinnen van de lontwol. Ik begon met het spinnen van de scheringdraden. Deze moesten Z gesponnen worden met een hoge twist (de draaiing van de vezels, zie afbeelding rechts), zo dun en gelijk mogelijk. De inslag is in S gesponnen met een lagere twist en ietsje dikker dan de schering. Weefsels werden vroeger vaak op deze manier geweven. Het zorgt voor een evenwichtig weefsel wat het vollen vergemakkelijkt. Het spinnen nam behoorlijk veel tijd in beslag. Maar na een aantal maanden af en aan spinnen waren er twee mooie volle klossen wol gesponnen. De inslag is zonder verdere behandeling op bolletjes gedraaid. De schering had meer werk nodig; omdat deze veel wrijving zou gaan krijgen op het weefgetouw moest de draad gesterkt worden. Dit heet in het Engels "sizing", in het Nederlands lijmen of sterken. Vroeger werd het lijmen van de schering met verscheidene papjes gedaan: een aftreksel van lijnzaad, gelatine, zetmeelpapjes of andere gelei-achtige substanties. Door een eerdere en eerste ervaring met het lijmen van de schering met gelatine op fusteinstof, koos ik er voor om wederom voor gelatine te kiezen bij het laken. Mocht dit niet het gewenste resultaat geven dan zou ik met andere producten kunnen gaan experimenteren. De bolletjes schering heb ik gedrenkt in een gelatineoplossing van 3 blaadjes gelatine en 300ml warm water. Zodra de bolletjes zichzelf hadden volgezogen met gelatine ben ik deze vervolgens op een niddy-noddy gaan afwikkelen. De draden konden op deze manier op spanning drogen. Het duurde een aantal dagen voordat de strengen droog waren, daarna heb ik ze weer op bolletjes gedraaid en was de schering klaar om mee te weven!

Heerlijk in het zonnetje zitten spinnen met een "zakje" lontwol.

Al een heel eind op weg met het spinnen van de inslag, een mooie dunne draad.

Twee strengen van gesponnen scheringdraad, vóór het lijmen.

Het opspannen van het weefgetouw

Het weven kon gaan beginnen! Omdat het een stof opgebouwd uit enkele draden (single ply) draden zou gaan worden, was het belangrijk dat de spanning van de draden altijd overal gelijk zou zijn. Daarom koos ik ervoor om te gaan weven op mijn Glimakra Standard Contramarche weefgetouw. Bij dit systeem worden de scheringdraden naar beneden én naar boven geduwd tijdens het maken van de sprong (de opening waar de weefschuit doorheen gaat). Het klaarmaken van het weefgetouw voordat je daadwerkelijk kunt gaan weven kost veel tijd. Vaak kost het bijna net zoveel tijd als het weven zelf! Er zijn veel stappen die doorlopen moeten worden, en wanneer je bij één van die stappen een fout maakt zal dat gevolgen gaan hebben voor het weven en het weefsel zelf. Concentratie en precisie is dus van groot belang.

Het maken van de schering

Op een scheerraam wordt de schering gemaakt. Dat wil zeggen dat je iedere draad die op het weefgetouw gespannen zal worden, moet afmeten tot de juiste lengte. De hele schering paste niet in één keer op het scheerraam, dus moest deze in bundels worden gemaakt. Bij het maken van de schering is het belangrijk dat je twee "kruizen" in de draden maakt. In het eerste kruis horen de draden over en onder elkaar te lopen, dat is je telkruis (deze is nodig om de hevels in te rijgen in de juiste volgorde). Het tweede kruis (verdeelkruis) bevat bundeltjes van XX draden die per cm op de evenaar worden gelegd. Zo heb je zeker de juiste hoeveelheid draden per cm om uiteindelijk een XX lap stof te kunnen weven. Achter het weven zit heel veel berekeningen maken!

Het opbomen van de schering

Nadat alle bundels scheringdraden op het weefgetouw waren gelegd, ging ik iedere kleine bundel van het verdeelkruis op de juiste openingen van de evenaar leggen. De evenaar is een balkje met spijkers op iedere cm. Op één cm moesten XX draden komen te liggen. Met de hulp van het verdeelkruis was dat zo gedaan. Daarna hing ik aan iedere bundel draden een zakje met 500 gram. Dit zorgde ervoor dat ik tijdens het opbomen op alle draden dezelfde spanning had staan. Het opbomen nam niet zo veel tijd in beslag, daar het maar XX meter draden waren.

Het inrijgen van de hevels

De hevels zijn touwtjes met een "oogje" in het midden (ik gebruik voor mijn weefgetouwen altijd Texsolv hevels). Iedere scheringdraad moet door één oogje worden geregen. De hevels bepalen onder andere het patroon in het weefsel. Dit weefsel moest een linnenbinding ofwel evenweave worden. Dat betekend dat iedere daad over en onder gaat. Daarvoor had ik maar 2 schachten nodig. Op iedere schacht zitten de hevels gespannen. De hevels moesten dus ingeregen worden in deze volgorde: één hevel van schacht 1, één hevel van schacht 2, één hevel van schacht 1 en één hevel van schacht 2 enzovoorts.

Het inrijgen van het riet

Het riet is een metalen balk met kleine metalen gleufjes. Ik gebruikte een XX riet, dat wil zeggen XX openingen op 10cm. Door iedere gleuf moest één draad worden geregen. Ook dit was een precies werkje, als ik ergens één draad vergeten was, of juist twee draden in één gleufje had zitten, kon ik helemaal opnieuw beginnen vanaf dat punt.

Het aanbinden van de trappers

Nadat de schering eenmaal klaar was, kon ik de trappers aan de schachten binden. Voor deze binding waren maar 2 trappers nodig. Eentje voor schacht 1 en eentje voor schacht 2. 

Het weven

volgt nog!

Het noppen en stoppen

volgt nog!

Het vollen

volgt nog!