Medieval Weave Types - Middeleeuwse weefseltypen / bindingen
In deze Let's Talk About gaan we het hebben over de meest bekende middeleeuwse weefsels in Europa (ca. 1000 tot 1500 na christus) en hun kenmerken.
Foto 3: De effenbinding (ook wel platbinding of linnenbinding genoemd). Effenbindingen zijn kenmerkend doordat de draden over-en onder elkaar gaan. Dit is de meest basale binding van weven. Op de foto is een stof van wollen effenbinding te zien die vervolgens met indigo kleur gestempeld is.
Foto 4: Keperbindingen, kepers zijn kenmerkend door hun diagonale lijnen. Op de foto een keperstof gedateerd op de 4e tot 11e eeuw geverfd in meekrap rood.
Foto 5: Vervolg keperbindingen - de meest voorkomende kepers in de middeleeuwen zijn de 2/1 keper en de 2/2 keper.
Foto 6: De ruitkeper, ook wel ganzenoog genoemd. De ruitkeper werd veel gebruikt in linnengoed zoals tafellinnen en handdoeken.
Foto 7: De satijnbinding. Let op: satijn is een binding - en geen stof! Dus satijn kan geweven zijn van linnen, katoen, synthetisch of ander organisch materiaal als zijde. Satijnbinding heeft lange flotterende draden waardoor de soepele, glanzende stof ontstaat.
Foto 8: Brocaat, een complexe binding die vaak werd gebruikt voor elegante en dure stoffen met zijde en goud-of zilverdraad. Op de foto een 14e eeuwse stof in lampas binding, kenmerkend door haar figuren gecombineerd met gouddraad.
Foto 9: Dubbelweefsels zoals fluweel of lampas. Beiden gebruiken twee lagenstelsels: een grondlaag en een patroonlaag. Bij fluweel wordt de patroonlaag geweven in lussen, de lussen worden vervolgens opengesneden waardoor de stof haar zachte kenmerkende uitstraling krijgt. Bij lampas bindt men de patroonlaag aan de grondlaag om zo figuren te kunnen weven.
Reactie plaatsen
Reacties